Donderdag staan er een dertigtal leerlingen die gesteund worden door het open midden in Mitangu om ons te groeten en ze hadden ook een welkom speech, voorgelezen door Jozef, een jongen van 16 jaar die in Mitangu verblijft en van daar naar het college gaat (vertrekt om 6u ‘s morgens) om te studeren. Hij wil priester worden. Hij zorgt voor zijn eigen eten en doet kleine klusjes in Mitangu. Een broertje is bij de jongens en een zus bij de meisjes. De papa is overleden en  zijn mama heeft zware psychische problemen.

Daarna naar het jongenshuis, een bewogen rit waar beide auto’s vast reden in het slechtste stuk van de weg, een afdaling van ongeveer twintig meter (schat ik), die door de regen modderig was geworden. Er kwam wat graafwerk en goede chauffeurs bij te pas om de wagens los te rijden. In het jongenshuis leek het de blijde intrede. De jongens zwaaiden met palmtakken en zongen uit volle borst van aan de ingang van het dorp en volgden de auto’s daarna tot een van de paviljoenen. Heel de tijd zongen ze verder. Na nog een welkom speech hebben de directie en de leraars zich voorgesteld en zijn we de paviljoenen en klassen gaan bezoeken.

Buiten is er op een groot stuk maïs gezet en hier en daar wat groenten. Blijkbaar wordt er zeer veel gestolen en ze wachten nu nog af wat de opbrengst zal worden. Enkele lokalen in verschillende paviljoenen worden niet gebruikt, het 7de en 8ste jaar zitten bij elkaar in een klas en krijgen er les van twee leraren, in de slaapzalen zijn geen matrassen meer en slapen de jongens op matjes. In de klassen van het lager lijkt er wel een goede discipline, bij de groteren lijkt het wat moeilijker. Tekenpapier en potloden werden afgegeven. De tekeningen zouden we dan terug meenemen naar België om hier in de scholen te tonen.

Bij de terugreis zijn we nog eens vastgereden (moesten nu bergop) en was het moeilijker om er door te geraken. We zijn voor eigen veiligheid dat uitgestapt en te voet naar boven gegaan. Albert werd zelfs door Etienne een stuk naar boven gedragen op zijn rug.